De impact van COVID-19
Structuur
Vanaf 5 maart 2020 is ROC Midden Nederland gestart met aangepaste activiteiten en communicatie vanuit het College van Bestuur (CvB) en Crisismanagementteam (CMT) over corona. De overlegstructuur van het CMT bestaat al enige jaren en wordt situationeel aangevuld met experts. Het reguliere CMT binnen ROC Midden Nederland bestaat uit: voorzitter CvB, bestuurssecretaris, directeur Facilitair Bureau (tevens hoofd integrale veiligheid), directeur Marketing & Communicatie en de woordvoerder. Vanaf juni 2020 is het CMT omgevormd naar het Coronamanagementteam waar de voorgaande functionarissen standaard zitting in hebben, samen met lid CvB, directeur P&O, collegedirecteur en tevens portefeuillehouder examinering, directeur Dienst Onderwijsservices. Later is hier ook de voorzitter van de ondernemingsraad aan toegevoegd. Input vanuit de ondersteunende diensten en colleges is verzameld en ingebracht door de leden van het CMT. Het ophalen en bespreken van aandachtspunten en zeer frequente terugkoppeling (behorende bij fase in proces) naar alle directieleden, en vervolgens stakeholders, maken deel uit van de ondernomen beheersmaatregelen.
Financiële risico’s
Bekostiging
Financiële risico’s voor mbo-instellingen m.b.t. de continuïteit, worden uiteraard met name veroorzaakt door onzekerheden over het effect van de coronacrisis op de aantallen inschrijvingen. Die hebben immers op hun beurt effect. In eerste instantie op de te ontvangen rijksbijdrage (zowel verblijfs- als diplomabekostiging), maar ook op de hiermee gepaard gaande voorfinanciering, de inrichting van onderwijstijd, inzet van personeel, de bezetting van onderwijslocaties et cetera.
Duidelijk is wel dat de voorwaarden die de minister stelt aan de verblijfsbekostiging ongewijzigd zijn. Dit betekent een extra uitdaging voor de mbo-instellingen om tijdig handtekeningen op Onderwijs- en Praktijkovereenkomsten, id- en verblijfsdocumenten etc. te verkrijgen. Voor bbl-inschrijvingen blijft de voorwaarde van kracht dat die alleen meetellen voor de oktoberbekostiging als de student uiterlijk 31 december 2021 beschikt over een geldige Praktijkovereenkomst. 2020 gaf een toename te zien van het aantal bbl-studenten die er niet tijdig in slaagden een leer-/werkplek te vinden, wat gevolgen heeft voor de verblijfsbekostiging. Het risico bestaat dat dit in 2021 in sommige branches wederom een probleem zal blijken te zijn.
Dit risico raakt ook bol-studenten, ook al heeft dat geen financiële gevolgen voor de instelling. In het schooljaar 2019-2020 heeft het Ministerie van OCW een pakket maatregelen getroffen om de gevolgen van de coronacrisis voor het onderwijs te verzachten. Voor studenten die extra opleidingskosten moesten maken door vertraging in schooljaar 2019-2020, is een financiële compensatieregeling getroffen. Studenten die hun niveau 4-opleiding bijna hadden afgerond, konden onder voorwaarden voorlopig doorstromen naar het hbo. Hetzelfde gold voor mbo-studenten die wilden opstromen naar een hoger mbo-niveau.
Voor de mbo-instellingen ging het om versoepeling van de invulling van de urennorm (verhouding BOT- en BPV-uren ) en het aanbieden van praktijkopdrachten als vervanging van bol-stages. Bovendien bestonden er subsidieregelingen om studenten een inhaalprogramma aan te bieden en/of tijdelijk extra personeel in te zetten om onderwijsachterstanden weg te werken. Deze maatregelen, die de minister voor schooljaar 2019-2020 en 2020-2021 heeft getroffen, hadden als beoogde einddatum 31 augustus 2021.
De coronacrisis zal echter niet alleen op de korte, maar zeker ook op de langere duur gevolgen hebben. In de eerste plaats voor studenten (vertraging in de opleiding bijv. door tekort aan stagemogelijkheden, financiële gevolgen van langere inschrijvingsduur, arbeidsmarktperspectief). Daarnaast staan docenten en medewerkers van onderwijsinstelling onder steeds grotere druk. En betekent de crisis een risico voor de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.
Daarom heeft de minister in het Nationaal Programma Onderwijs voor 2021 en daarna een pakket maatregelen voor het mbo en ho aangekondigd, tezamen ongeveer € 2,7 miljard groot. Het doel is het bieden van perspectief. Deels gaat het om verlenging van maatregelen uit 2020, maar ook om nieuwe maatregelen.
Studenten zullen ook in schooljaar 2020-2021 door vertraging in de opleiding achterstand oplopen en hierdoor langer ingeschreven staan in het onderwijs. Hierdoor dienen ze extra les- of cursusgeld te betalen voor ieder ‘extra’ schooljaar. Daarnaast lopen bol-studenten een risico met hun recht op studiefinanciering en op het gebruik van het reisproduct. Studenten hebben daarnaast niet in alle gevallen de middelen om de digitale devices aan te schaffen die voor digitaal onderwijs nodig zijn.
Studenten zullen hier financieel voor worden gecompenseerd.
De centraal schriftelijke eindexamens in het voortgezet onderwijs in 2020 kwamen in hun geheel te vervallen. Hierdoor behaalden vrijwel alle leerlingen in het vo hun diploma. Dit heeft effect gehad op de instroom in het mbo. Duidelijk is in ieder geval dat het aantal aanmeldingen bij het Vavo Lyceum drastisch is gedaald. In 2021 zullen de vo-examens doorgaan al zullen de leerlingen meer ruimte krijgen om hun examens te behalen. Het risico bestaat desondanks dat -als gevolg van gebrekkige voorbereiding- meer leerlingen het examen niet zullen halen. Daardoor wort de mbo-instroom verkleind. Anderzijds kan het betekenen dat het aantal vavo-inschrijvingen weer zal oplopen.
Instellingen zullen in 2021 in ieder geval geconfronteerd worden met toegenomen verblijfsduur van studenten in het mbo. Die resulteert in een toename van de studentenaantallen in plaats van de geprognotiseerde daling. Die toename leidt tot problemen voor instellingen om deze op te vangen.
In het kader van het Nationaal Programma Onderwijs zullen de ramingen van de toegenomen studentenaantallen worden aangepast, om er zo voor te zorgen dat er ook structurele financiering is voor de extra studenten. Instellingen worden direct - in plaats van met een jaar vertraging - gecompenseerd bij de ramingen voor de enorme groei van studentenaantallen.
Voor instellingen betekent de crisis daarnaast dat de druk op medewerkers in het algemeen toeneemt. Studenten die vertraging oplopen, dienen de mogelijk te krijgen om deze in te lopen. De onderwijskwaliteit moet daarbij onverminderd geborgd blijven en de (extra) begeleiding aan -met name- kwetsbare studenten moet worden geïntensiveerd. Er moet worden gezocht naar een manier om het flexibel en blended leren -waar in 2020 uit nood ervaring mee is opgedaan- te verankeren in het doordacht digitaliseren van (delen van) het onderwijs.
Instellingen zullen extra middelen ontvangen om studenten extra te begeleiden, onder andere naar vervolgonderwijs en werk. Op die manier wordt toename van jeugdwerkloosheid verminderd.
SBB zal het in 2020 ingezette stage-offensief voorzetten. Voor leer-/werkbedrijven zal de tegemoetkoming voor de begeleiding van een mbo-student worden verhoogd.
De periode waarin het onderwijs in het schooljaar 2019-2020 door het coronavirus werd beïnvloed, betrof de maanden maart t/m juli. Ook in schooljaar 2020 – 2021 hebben studenten in meerdere of mindere mate te maken (gehad) met de tijdelijke sluiting van onderwijslocaties, het niet kunnen vinden of het onderbreken van stageplaatsen et cetera. De corona-effecten zijn dit schooljaar vrijwel van het begin tot het einde merkbaar. De exacte gevolgen die dit heeft op het aantal inschrijvingen, zullen nog moeten blijken. Hetzelfde geldt voor de uitwerking van de maatregelen van het Nationaal Programma Onderwijs voor de student, de instellingen en de arbeidsmarkt in het algemeen. Hoe groot de gevolgen van de coronacrisis zullen zijn voor studenten en onderwijsinstellingen, is moeilijk te kwantificeren. Maar dát ze er zullen zijn en wellicht nog groter zullen worden, staat vast.
Debiteurenrisico en kassiersfunctie stichting
Het debiteurenrisico met betrekking tot het Wettelijk Verplicht Cursusgeld (WVC) is voor het schooljaar 2019/2020 klein gebleven. Er staat momenteel nog een bedrag van 19K open (1,2%)
Voor het schooljaar 20202/2021 hebben we gemerkt dat veel studenten moeite hebben met betalen van het cursusgeld.
Door een goed contact met de student, het geven van voorlichting, het snel aan laten aansluiten bij het FIS (Financieel Informatie Spreekuur) en een verruiming van de betaaltermijnen: zijn de achterstanden beperkt en is het risico beheersbaar.
Momenteel staat er nog een bedrag van 217K open. Het bedrag is iets hoger dan vorig jaar, maar niet verontrustend. De verwachting is dat vanwege bovenstaande acties en de ervaring van vorig jaar, het openstaande bedrag grotendeels ontvangen gaat worden.
Op de regelgeving kassiersfunctie is geen aanpassing gedaan. ROC Midden Nederland dient de te innen WVC gelden af te dragen.
Wel heeft DUO voor de BBL-student een compensatiebedrag toegezegd.
Diplomering augustus 2020-januari 2021, eenmalig in het 1e kwartaal 2021, drie maanden van het WVC-bedrag, maximaal € 150,00.
We hebben hier in het toekennen van betaaltermijnen rekening mee gehouden.
Het debiteurenrisico Bedrijfsopleiding (3e geldstroom) is laag.
Op 31 december 2020 was het openstaand saldo € 593K. Per 15 maart 2021 is dat nog € 143K.
- Betaling waren wat vertraagd, maar niet verontrustend
- Risico betaling: € 36K
Omzet was mede door het coronajaar (kortstondig) lager dan voorgaande jaren.