Meerjarenbegroting
Ons meerjarenperspectief is, zoals hiervoor reeds aangegeven, gebaseerd op een scala aan uitgangspunten. De hoofdingrediënten van het meerjarenperspectief zijn de meerjarige studentenprognose en de meerjarenbegroting van de Rijksoverheid. Hierbij baseren wij ons op het ervaringscijfer dat op basis van het marktaandeel circa 3,6% van de landelijke mbo-bekostiging wordt ontvangen.
Bedragen x 1.000 euro | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2021 | MJB 2022 | MJB 2023 | |
BATEN | ||||||
Rijksbijdragen OCW | 148.713 | 156.116 | 158.259 | 164.060 | 160.695 | |
Overige overheidsbijdragen en Subsidies | 2.287 | 2.587 | 1.673 | 2.366 | 2.366 | |
College-, cursus-,les- en examengelden | 3.551 | 2.807 | 1.106 | 0 | 0 | |
Baten werk in opdracht van derden | 3.085 | 2.114 | 2.486 | 2.486 | 2.926 | |
Overige baten | 5.625 | 4.637 | 1.961 | 2.956 | 2.956 | |
TOTAAL BATEN | 163.261 | 168.261 | 165.485 | 171.868 | 168.943 | |
LASTEN | ||||||
Personele lasten | 117.977 | 125.041 | 124.429 | 131.288 | 125.782 | |
Afschrijvingen | 9.452 | 9.527 | 11.234 | 10.816 | 10.935 | |
Huisvestingslasten | 10.559 | 11.157 | 10.271 | 10.359 | 10.359 | |
Overige instellingslasten | 19.535 | 17.076 | 18.912 | 19.893 | 19.918 | |
TOTAAL LASTEN | 157.523 | 162.801 | 164.846 | 172.355 | 166.993 | |
Saldo baten en lasten gewone bedrijfsvoering | 5.738 | 5.460 | 639 | -487 | 1.950 | |
Saldo financiële bedrijfsvoering | -456 | -415 | -639 | -513 | -435 | |
TOTAAL RESULTAAT | 5.282 | 5.045 | 0 | -1.000 | 1.515 |
In de begroting 2021 is een geringe stijging van het aantal studenten schooljaar 2020-2021 verwerkt. De verwachting is dat de baten uit de eerste geldstroom in 2021 zullen toenemen met € 4,6 miljoen ten opzichte van de begroting 2020. Deze stijging wordt per saldo veroorzaakt door meerdere factoren, maar komt met name door de loon-en prijscompensatie. Hierdoor is het budget toegenomen met €3,8 mln.
In de eerste plaats is er een loon- en prijscompensatie doorgevoerd (o.a. i.v.m. nieuwe CAO afspraken), waardoor het budget is toegenomen met € 3,8 mln.
Voor wat betreft de hoeveelheidseffecten bij de lumpsum bekostiging, is er sprake van: een toename studentenaantallen niveau 2 t/m 4, een afname van entree studenten en een toename van de diploma-aantallen (zie bijlage ontwikkeling lumpsum bekostiging). Per saldo neemt hierdoor de bekostiging toe met € 0,9 mln.
Met betrekking tot de middelen kwaliteitsafspraken is het belangrijk te vermelden dat de loon- en prijsbijstelling 2020 was toegevoegd aan de lumpsumbekostiging 2020 (€ 0,5 mln.) en dat deze in 2021 weer uit de lumpsumbekostiging is gehaald en toegevoegd is aan de kwaliteitsafspraken. Ondanks deze toevoeging van € 0,5 mln. is er bij de kwaliteitsafspraken sprake van een daling van € 0,2 mln. ten opzichte van 2020. In werkelijkheid is er dus sprake van een afname van € 0,7 mln. Dit wordt veroorzaakt doordat de landelijke verdeling -conform afspraak- vanaf 2021 is gewijzigd. Tot en met 2020 werd het volledige (investerings-) budget (landelijk € 440 mln.) voor een deel toegewezen o.b.v. niveau 2 studenten (1/3 deel) en een deel o.b.v. het totale marktaandeel (2/3 deel). Vanaf 2021 is een deel (ca. 55%) van het (investerings-)budget resultaatafhankelijk gemaakt, waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van het totale marktaandeel. Aangezien ROC Midden Nederland relatief veel niveau 2 studenten heeft, zien we in de nieuwe situatie ons aandeel teruglopen.
In de 1e geldstroom is ook rekening gehouden met een bedrag van € 4,3 mln. aan wachtgeldmiddelen (€ +0,4 mln.) voor het eigen risicodragerschap bij werkloosheid. Deze middelen worden besteed aan de dotatie wachtgeld (voorziening), aan mobiliteitslasten (zoals boventallige medewerkers, juridische kosten, mobiliteitsinstrumenten en participatiebanen). Het resterende budget is beschikbaar voor duurzame ontwikkeling van medewerkers.
In 2021 wordt er landelijk een budget van € 14 mln. beschikbaar gesteld voor “Begeleidingsgesprekken voor aanpak jeugdwerkloosheid”. Op basis van marktaandeel zullen we hier ca. € 0,5 mln. voor ontvangen.
In de begroting 2021 zijn een viertal RIF (Regionaal Investeringsfonds-) projecten meegenomen waarvoor wij subsidie ontvangen (RIF Entree, RIF Smart Technician, RIF Duurzame Energie en RIF Duurzame Mobiliteit).
De 2e geldstroom neemt af met € 0,4 mln. Dit is toe te schrijven aan een daling van studentenaantallen (als gevolg van de coronacrisis) bij het Vavo Lyceum.
De toename bij de personele component is met name toe te schrijven aan de loonbijstelling (CAO afspraken). Daarnaast is er sprake van een toename van formatie als gevolg van hogere studentenaantallen.
De berekende afschrijvingen in 2021, gebaseerd op het eerder gecommuniceerde meerjarig investeringskader van € 40 mln. (t/m 2030), zouden uitkomen op een bedrag van € 10,6 mln. in 2021. In de voorliggende begroting, is het investeringsniveau opgehoogd tot € 59 mln. (t/m 2030). Hiermee nemen de afschrijvingen toe tot een bedrag van € 11,2 mln. in 2021.
De huisvestingskosten nemen ten opzichte van de begroting 2020 af met € 0,3 mln. Dit wordt vooral veroorzaakt door een stelselwijziging in de voorziening groot onderhoud waardoor er geen dotatie meer wordt getroffen (effect € -0,6 mln.). De huurlasten nemen toe met € 0,4 mln.
Meerjarenbalans en ontwikkeling ratio's
Bedragen x miljoen | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2021 | MJB 2022 | MJB 2023 | |||||
VASTE ACTIVA | ||||||||||
Immateriële activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Materiele activa | 90,2 | 94,2 | 103,3 | 107,5 | 104,7 | |||||
Financiële vaste activa | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
90,2 | 94,2 | 103,3 | 107,5 | 104,7 | ||||||
VLOTTENDE ACTIVA | ||||||||||
Voorraden | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Vorderingen | 4,5 | 3,1 | 3,1 | 3,1 | 3,1 | |||||
Effecten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Liquide middelen | 54,1 | 70,8 | 55,3 | 44,2 | 42,6 | |||||
58,6 | 73,9 | 58,4 | 47,3 | 45,7 | ||||||
TOTAAL ACTIVA | 148,8 | 168,1 | 161,8 | 154,8 | 150,4 |
Bedragen x miljoen | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2021 | MJB 2022 | MJB 2023 | |||||
EIGEN VERMOGEN | ||||||||||
Algemene reserve | 82,0 | 87,1 | 87,1 | 86,1 | 87,6 | |||||
Bestemmingsreserves | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
Overige/wettelijke reserves | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||||
VOORZIENINGEN | 12,0 | 11,5 | 7,4 | 3,7 | 0,0 | |||||
94,1 | 98,5 | 94,5 | 89,8 | 87,6 | ||||||
SCHULDEN | ||||||||||
Lang vreemd vermogen | 23,0 | 30,8 | 28,6 | 26,3 | 24,1 | |||||
Kort vreemd vermogen | 31,7 | 38,7 | 38,7 | 38,7 | 38,7 | |||||
54,7 | 69,6 | 67,3 | 65,1 | 62,8 | ||||||
TOTAAL PASIVA | 148,8 | 168,1 | 161,8 | 154,8 | 150,4 |
Mutaties voorzieningen en reserves
De voorzieningen lopen terug in omvang. Dit komt met name door de verwachting dat er aan een aantal voorzieningen slechts onttrokken wordt. Dat betreft onder andere de voorziening 'regeling junioren-senioren', de voorziening 'reorganisatie' en de voorziening met betrekking op het 'rentederivaat'. Daarnaast is er in 2021 sprake van een stelselwijziging ten aanzien van de voorziening 'groot onderhoud' waardoor deze voorziening zal vrijvallen. Tegelijkertijd is de verwachting dat de voorziening 'wachtgeld' daalt doordat hier de komende jaren steeds meer actief op gestuurd zal gaan worden.
Ratio’s
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
Solvabiliteit 1 | 55% | 52% | 54% | 56% | 58% |
Solvabiliteit 2 | 63% | 59% | 58% | 58% | 58% |
Liquiditeit (current ratio) | 1,8 | 1,9 | 1,5 | 1,2 | 1,2 |
Weerstandsvermogen | 50% | 52% | 53% | 50% | 52% |
Rentabiliteit | 3,3% | 3,0% | 0,0% | -0,6% | 0,9% |
Huisvestingsratio | 10,5% | 10,5% | 10,8% | 10,3% | 10,9% |
Signaleringswaarden voor mogelijk bovenmatig PEV* | -27% | -27% | -33% | -38% | -38% |
Personele lasten tov totale lasten | 74,9% | 76,8% | 75,5% | 76,2% | 75,3% |
*Min=onder matige reserve / plus=boven matige reserve |
De begroting 2021 is vastgesteld door RvT 9-12-2020. Het kader voor 2022 is onderschreven door de RvT op 21-04-2021.